Chinese Jade

Chinese jade is een verzamelnaam voor verschillende harde en zachte gesteenten die in China sinds de prehistorie worden bewerkt tot gebruiks- en decoratieve voorwerpen. Nefriet is hiervoor het meest gebruikte gesteente. Jadeiet is met zijn groene kleur bij ons dan weer het meest herkenbaar, al kwam dit gesteente pas in de 18de eeuw in gebruik in China. Een expert kijkt voor de taxatiebepaling van Chinese jade niet enkel naar het gebruikte materiaal, maar ook naar het soort object en de stijl. Deze kenmerken van het Chinese kunstobject geven informatie over de datering en zijn taxatie. Jade kent een lange geschiedenis binnen de Chinese kunst. Al in het neolithicum, vanaf circa 6500 voor onze tijdrekening, bewerkte men in China jade. De drie belangrijke centra waar Chinese jade is gevonden uit deze periode zijn Liangzhu,  Longshan en Hongshan. In de eerste twee centra is de gevonden jade vooral geometrisch en abstract van aard, uit Hongshan is ook figuratieve jade gekend.

Tijdens de vroegere periodes van de Shang-dynastie (ca. 1600-1050 BCE) zette men de abstracte vormen van Liangzhu en Longshan voort. De technieken werden wel verder verfijnd en ook grote wapens en vazen deden hun intrede. In de latere Shang-periode kwamen meer dier- en mensfiguren voor, in navolging van de productie in Hongshan. Onder de Westelijke Zhou (1045-771 BCE), daalde de hoeveelheid geproduceerde jade. Wel was er nog steeds technische en stilistische vooruitgang. De periode van de Oostelijke Zhou (770-256 BCE) betekende een volledige ommekeer. Dit was een bloeiperiode voor de jade-productie. De focus kwam vanaf nu vooral op het ornamentele te liggen, waar jade voorheen vaak als ritueel object bestemd was.

Tijdens de Han-dynastie (206 BCE - 220) was er een verderzetting van de productieve jade-bewerking onder de Oostelijke Zhou. De jade uit de Han-dynastie is vaak driedimensionaal van uitwerking. Tijdens de Zes dynastieën tot de Song (222-1279) was er een verdere doorzetting van die focus op realistische, driedimensionale en ornamentele objecten.

Vanaf de Song-dynastie (960-1279) kwam de jade-productie meer onder keizerlijk toezicht te staan. Dit leidde ertoe dat oudere stijlen van jade uit vorige dynastieën werden hergebruikt. Chinese keizers hadden dan ook vaak ontzag voor hun voorgangers en interesse in de geschiedenis en kunstproductie.

De Yuan-dynastie (1279-1368) kenmerkte zich door een voortzetting van innovatie en kende zo een rijk scala aan stijlen en technieken.

Vanaf de Ming-dynastie (1368-1644) kreeg de jade-productie een volledig ornamentele bestemming. Vaak wordt Ming-jade geassocieerd met simpliciteit en een eerder robuust karakter, maar ook fijnere jade-objecten kwamen voor in deze periode.

De Qing-dynastie (1644-1911) gold, net als de periode van de Oostelijke Zhou, als een bloeiperiode van de jade-productie. De uitwerking van de jade-objecten uit deze periode is erg gedetailleerd. Na 1813 nam de interesse van de keizers voor jade echter af, en zo ook de productiehoeveelheid. Toch zal jade tot na de val van de Qing-dynastie een belangrijk deel uitmaken van de Chinese kunst, ook in de handel met Amerika en Europa.

Heeft u een vraag over het herkennen van uw Chinees porselein, of bent u benieuwd naar de taxatiebepaling?
Gratis uw chinees porselein laten taxeren? Aarzel niet en contacteer Antiek Picart vandaag nog voor een vrijblijvende afspraak.